Close-upfoto’s van de expositie ‘Zoom’

Zoom


Met iedere stap dichterbij de waarheid, zet je twee stappen af van ‘de realiteit’.
In dit project zoekt de fotograaf naar een ideaal perspectief, de ideale waarheid, achter de bijensterfte. Wetenschappelijke artikelen, politieke debatten, documentaires en gesprekken met mensen uit het werkveld vormen een onuitputtelijke bron aan informatie. De wereld van de gewasbeschermingsmiddelen, monocultuur in de landbouw, imkeren en parasieten zoals de varroamijt zijn slechts enkele facetten van de bijensterfte die voorbij komen. Binnen deze complexe discussie is het moeilijk een definitief standpunt in te nemen. Met iedere stap die de fotograaf in het onderzoek zet om dichterbij ‘de waarheid’ te komen lijkt ze steeds verder af te drijven van de realiteit.
Door terug te gaan naar de basis, keert de rust weer terug in het onderwerp. De wetenschap geeft hierbij de houvast en de kunst de vrijheid om het op een eigen objectieve manier vorm te geven. Terug naar de basis, de bij, de spil van het onderwerp. Onder de microscoop ontstaan beelden die fascineren, er gaat een nieuwe wereld open. De ogenschijnlijke oneindigheid van het inzoomen neemt steeds meer gelijkenissen aan met het onderzoek. Het uiteindelijke beeld veroorzaakt een gevoel van verwondering. De ware aard van dit werk laat zich niet in een keer vangen, maar ondergaat een observatieproces waarin de perceptie van het werk kan veranderen.

Het werk ‘Zoom’ was onderdeel van het fotofestival BredaPhoto ‘To Infinity And Beyond’ in 2018.

‘Zoom’ ter expositie bij het Flower Art Museum Aalsmeer (links, midden) en StadsGalerij Breda (rechts)
Zeven doorsneden van de bij, waarvan drie sneden tentoon zijn gesteld

Foto-essay


Een complex fenomeen. Hoe gaat het met de bij? Dat ligt er maar net aan, aan wie je het vraagt. Vanuit een natuur activistische inslag kwam ik op dit onderwerp. “Red de bij! En jezelf!”, scandeerde ik op Facebook. Maar aan een verhaal zitten vaak meerdere kanten. Dit essay gaat over mijn zoektocht.
Begin maart 2018 woonde ik een debat bij in de Tweede Kamer over gewasbeschermingsmiddelen. Ook wel ‘landbouwgif’ genoemd door Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren. Mijn overtuiging dat alle andere meningen per definitie het slechtste met ons en de natuur voor hebben, begon langzaam te wankelen. De punten die de andere partijen maakten, hadden óók een kern van waarheid in zich. Ik kwam er achter dat er niet één WAARHEID bestaat en dat het maar net af hangt met welke ogen je naar een onderwerp kijkt.
Na het algemeen overleg liep ik op mijn oud-burgemeester en voorzitten van LTO Glaskracht, Sjaak van der Tak, af en vroeg hem naar zijn standpunt. Hij was voorstander van een versoepeling van de eisen van gewasbeschermingsmiddelen. “Hoe dan?!”, dacht ik bij mezelf. Ik durfde het hem niet te vragen. Later stelde ik die vraag wel aan twee kennissen die zich beide ‘adviseur gewasbeschermingsmiddelen’ mogen noemen (bij een ander bedrijf) in de glastuinbouw. Zij vertelden mij de andere kant van het verhaal: “De eisen aan gewasbeschermingsmiddelen zijn zo hoog dat het jaren duurt voordat er goedkeuring is om het te mogen gebruiken.Terwijl de middelen die nu ontwikkelt worden vaak beter zijn voor het milieu dan wat er nu gebruikt wordt.
Als er nu steeds meer middelen uit het assortiment geschrapt/beperkt worden en er geen nieuwe middelen bij komen, is het moeilijk voor een tuinder om zijn gewassen te beschermen tegen plagen. De plagen worden veelal geïmporteerd vanuit het buitenland. Terwijl ze in het buitenland soms in staat zijn om deze plagen te temperen met biologische middelen, mag dit middel niet geïmporteerd worden vanuit het buitenland. Er bestaat een wesp in Spanje die zijn eitjes legt in de larven van een rups die de planten van binnenuit kaalvreet. De rupsen hebben we hier wel in plagen, maar de wesp mogen we niet importeren als biologisch bestrijdingsmiddel.” Ik plaats hier zelf de kanttekening bij dat zodra deze wesp uit de kas ontsnapt, er een ontregeling kan plaatsvinden in het ecosysteem buiten de kassen. De reactie van deze adviseur is het met me eens: “Ja, dat moet goed onderzocht worden door mensen die daar weer verstand van hebben. Dus het is zeker goed dat er regels zijn, maar het duurt nog steeds veel te lang voordat we kunnen overstappen op biologische bestrijders.” Er is in dit debat geen ‘goed’ of ‘slecht’. Het belangrijkste is dat alle geluiden onderzocht en mee gewogen worden door onafhankelijke organisaties. Er worden te veel zwart/wit uitspraken gedaan over dit complexe fenomeen. Nuance is op zijn plaats.

Natuurlijke bestuivers (hommels) aan het werk in een Westlandse kas

Naast gewasbeschermingsmiddelen zijn er óók nog andere oorzaken van de bijensterfte. Monocultuur in de landbouw, geen bloemetjes – voedsel voor de bij – meer in de bermen, parasieten, slecht imkeren, straling, etc. De lijst is eindeloos en er is er niet één die er echt uitspringt als grote boosdoener. Daarnaast is de soort bij ook van belang. Met de één gaat het beter dan met de ander. Er wordt in de media vooral gericht op de honingbij, omdat die het dichtst bij de mens staat. Talloze initiatieven zijn er al, zoals de ‘honey highway’, ‘Nederland zoemt’, ‘The Pollinators’, en daarnaast zijn er ook bijenhotellen en bloemzaadjes voor bijen te vinden in de lokale supermarkt en tuincentra.
Als je kijkt naar de honingbij is de varroamijt een belangrijke oorzaak van de sterfte. De mijt gaat in het broed zich om zich voort te platen en voedt zich met het bloed van de pop. Het volk verzwakt hierdoor en is vatbaarder voor andere ziekten en virussen. Slecht imkeren, dat wil zeggen de bij niet helpen om zich te weren tegen de mijt, is hierin ook een bepalende factor.
Foto’s van een dood bijenraam (bovenste rij) versus een levende bijenkast (onderste rij)
Een sterker ras ontwikkelen dat bestand is tegen de mijt kan een oplossing bieden. Sommige mensen zijn van mening dat de natuur dit zelf kan en doet, terwijl anderen dit proces willen versnellen.
Door gebruik te maken van kunstmatige inseminatie en het monitoren, onderzoeken en controleren van de bijenkasten proberen imkers grip te krijgen op de situatie.
Een imker onderzoekt zijn bijenkast door een steekproef van 100 bijenpoppen uit de raten te halen en te controleren op mijten

Koninginnelarfjes die handmatig uit de bijenkast zijn verwijderd door een imker

Gaandeweg verdiep ik mijzelf steeds verder in bepaalde ‘zijtakken’ van dit onderwerp. Ik wil van alles iets afweten, maar wil ook de diepte in. Het liefst breng ik alle zijtakken zorgvuldig in kaart. Ik kan bijvoorbeeld nog verder kijken naar het verhaal van de akkerbouwer, de gesteldheid van alle soorten wilde bijen, de leefomgeving van de bij (ook wel de ‘groene woestijn’ genoemd), kunstmatige inseminatie, etc. Het gaat me niet lukken, zelfs niet als ik de rest van mijn leven hier aan wijdt.
Het duizelt me als ik denk aan alle mogelijkheden, verlies mijn focus en het voelt alsof ik zweef. Om weer met beide benen op de grond te komen en terug te gaan naar de kern van mijn onderwerp, zoom ik in op een dode bij. Ik grijp terug op de wetenschap om weer grip te krijgen op het onderwerp. Ik destilleer de bij uit alle meningen. Met een dood bijtje klop ik aan bij Pathan, samen met Marco Kokkedee snijd ik deze in plakjes, scan ik deze in en bekijk ik ze op groot formaat. Voor het gehele proces zie mijn instagram stories. De mogelijkheden zijn eindeloos en hoe verder ik – letterlijk en figuurlijk – inzoom op die bij, hoe meer het zijn context verliest. Dit is het. Dichter bij mijn waarheid kan ik (nog) niet komen.

Een dood bijtje in was, waar meerdere plakjes reeds van afgesneden zijn

Printen & inlijsten


Ik besloot een passende vorm te vinden voor het werk aan de muur. Samen met lijstenmaker Ron de Hoog en Het Beeldgebouw ging ik deze uitdaging aan. Het proces legde ik vast op film.


Trial and error, maar door zelf alle stappen van het proces van A tot Z mee te maken, werd dit ambachtelijke proces mijn nieuwe leermeester. Latjes er in en er uit, strakker opspannen, de lijst inwaxen, stofvrij maken van alle materialen; allerlei nieuwe handelingen die ik mezelf eigenmaakte. Het uitgangspunt waren de transparante folies, maar na veel experimenteren bleven de folies in de lijst plooien. Ik besloot het werk opnieuw te printen op PET-G (plexiglas) voor een strakkere afwerking. Het frame maakten we van essenhout, om een gedeelte, het achterlijf van de bij, in te kunnen lijsten. Het werk is te koop

Een aantal foto’s uit het proces

Visitekaartje


De bedrukte transparante folies, zoals geëxposeerd in Breda en Aalsmeer, worden opgeknipt in kleine werkjes. Deze werkjes representeren het idee van ‘een onderdeel van de waarheid’. Het grotere plaatje verdwijnt, en een collectief van individuele onderdelen ontstaat. In een envelope met mijn visitekaartje erop gedrukt, worden deze stukjes verspreid aan geïnteresseerden. Zo ontstaat er een verbonden, maar verspreid nieuw kunstwerk.
Visitekaartje ontworpen in InDesign, geprint op kalkpapier, envelop van gevouwen en voorzien van een stukje kunst van ‘Zoom’

Uitgepakt en ingelijst stukje ‘Zoom’

Wil je nog meer te weten komen over dit project, wil je me helpen met ontwerpen/uitwerken van bovenstaande ideëen, heb je interesse in een aankoop of weet je een mooie plek voor een expositie? Schroom niet om me te contacten!